Granaatappelsaus

Een recept voor een zoetzure saus die perfect past bij shashlik, vis en gegrilde groenten. Het is belangrijk om voor de saus verse granaatappelsap te gebruiken, sap uit de winkel is niet geschikt. De saus is pittig en heeft een kruidige toets. Je kunt de saus over een gerecht gieten of stukjes voedsel erin dippen.

Granaat

130 g (zaden)

Wijn

100 ml (rode halfzoete)

Zwarte peper

1/4 tl (gemalen)

Basilicum

0,5 tl (gedroogd)

Maïzena

1 tl

Suiker

1 tl

Knoflook

1/2 teentje

Om granaatappelsaus te maken, moet je eerst de granaatappelzaden eruit halen. Snijd de bovenkant van de granaatappel met het steeltje eraf. Maak ondiepe inkepingen langs de lichte aderen van de granaatappel.

Draai de granaatappel om en tik met het handvat van een mes of een lepel op de schil, de zaden zullen vrij gemakkelijk eruit vallen.

Pers nu het sap uit de granaatappelzaden. Van 130 g zaden krijg je ongeveer 100 ml sap.

Doe de zaden in een zak of doosje, sluit de bovenkant met clips. Rol nu stevig met een deegroller over de zaden om het sap eruit te halen.

Snijd nu het uiteinde van de zak af en giet voorzichtig het sap eruit, terwijl de pitjes in de zak blijven.

Giet het sap in een sauspan, voeg 50 ml wijn toe, voeg zout, suiker, fijngehakte knoflook, basilicum, gemalen zwarte peper toe. Breng aan de kook.

Los in de resterende wijn de maïzena op.

Wanneer de saus kookt, verlaag het vuur en giet de maïzena erbij, roer continu. Blijf de saus ongeveer 30 seconden verwarmen terwijl je blijft roeren en haal van het vuur.